Wetenschappelijke Integriteit in het FWO

In 2013 ging bij het FWO een taskforce aan het werk om maatregelen voor het verzekeren van de wetenschappelijke integriteit voor te stellen. De taskforce was samengesteld uit academici van de Vlaamse universiteiten en uit de verschillende wetenschapsdomeinen. Voorzitter was professor Jacob Fokkema, ere-rector TU Delft en lid van de Raad van Bestuur van het FWO. Over de conclusies van de taskforce voerde het FWO intens overleg met de Vlaamse universiteiten. In juni 2015 heeft de Raad van bestuur de voorstellen goedgekeurd.

Daarbij is aandacht besteed aan zowel preventie en sensibilisering, detectie en controle, als optreden en sanctioneren.

De genomen maatregelen zijn:

  • invoering van een clausule in oproepen, aanvraagformulieren en overeenkomsten;
  • profielen voor onderzoekers, promotoren en instellingen met rechten en plichten;
  • aanpassingen aan de reglementen;
  • verfijning van de procedures voor het FWO en de gastinstellingen van de onderzoekers voor de aanpak van inbreuken.

Om inbreuken te voorkomen en de onderzoekers die steun ontvangen van het FWO te sensibiliseren bevatten alle oproepen, aanvraagformulieren en overeenkomsten tussen de onderzoekers en het FWO een clausule over wetenschappelijke integriteit.

De tekst van deze clausule wijst erop dat onderzoekers die beroep doen op de ondersteuning van het FWO, hun gastinstellingen, (co)promotoren en andere bij het FWO-onderzoek betrokken medewerkers, te allen tijde verplicht zijn de wetenschappelijke integriteit in acht te nemen. Bij de oproepen, aanvraagformulieren en overeenkomsten zijn de Ethische Code voor wetenschappelijk onderzoek in België en de European Code of Conduct for Research Integrity gevoegd. Ze bevatten immers elementaire deontologische gedragsregels. Het FWO gaat ervan uit dat elke onderzoeker van bij de indiening van een aanvraag kennis heeft genomen van deze codes en zich ertoe verbindt hun bepalingen te zullen volgen in alle stadia van het voorgestelde onderzoek. Dat geldt ook voor hun gastinstellingen, (co)promotoren en bij het FWO-onderzoek betrokken medewerkers voor wie zij mede verantwoordelijkheid dragen.

Bij twijfel over de toepasselijkheid of de wijze van toepassing van een bepaling wordt van de gastinstelling en/of de onderzoeker die verantwoordelijk is voor het project of mandaat verwacht dat die contact opneemt met de FWO-administratie met het oog op verduidelijking en het maken van concrete afspraken daarover.

Bij preventie en sensibilisering hoort onverbrekelijk een duidelijke beschrijving van de rol van promotor enerzijds en van de doctorandus en andere junior onderzoekers anderzijds.[1] Elke onderzoeker, zowel op leidinggevend als op uitvoerend niveau, hoort goed te weten wat van hem verwacht wordt, wat wel en niet aanvaardbaar is. Dat geldt ook voor de gastinstelling waarbinnen ze actief zijn.

Onder ‘junior onderzoeker’ wordt hier niet alleen de doctorandus begrepen, maar ook de andere onderzoekers die werken onder leiding van een promotor. Zij dragen immers vergelijkbare verantwoordelijkheden bij de uitvoering van het onderzoek als de doctorandi en ook voor hun begeleiding moet de promotor instaan.

Aangezien het FWO enkel tot de promotoren en mandaathouders in een rechtstreekse verhouding staat, worden onderzoekers die aangesteld zijn op onderzoeksprojecten hier slechts vermeld bij de profielbeschrijving van promotoren. Daarbij geldt wel dat ook dergelijke onderzoekers een doctoraat kunnen voorbereiden en zich eveneens kunnen aangesproken voelen door hetgeen vermeld wordt in de profielbeschrijving van doctorandi. Waar in het profiel van de promotor sprake is van ‘doctorandus’ kan het dus zowel gaan om een mandaathouder als om een projectmedewerker. Met de omschrijving ‘andere onderzoekers verbonden aan zijn FWO-onderzoeksproject’ in het promotorprofiel wordt enkel gedoeld op die medewerkers die geen doctoraatstudenten zijn. Bovendien mogen ook postdoctorale onderzoekers zich aangesproken voelen, omdat zij kunnen werken als mandaathouders van het FWO of als medewerker dan wel copromotor van een FWO-project.

Hier vind je de profielen voor de verschillende actoren:


[1] Het spreekt vanzelf dat met deze en andere termen gedoeld wordt op onderzoekers van alle geslachten en alle genderprofielen.

Het algemeen reglement en dat voor pre- en postdoctorale onderzoekers zijn aangepast om het FWO toe te laten adequaat te reageren indien zich bij een beneficiant van FWO-ondersteuning een probleem rond wetenschappelijke integriteit stelt. Deze aanpassingen bestrijken dus al het domein van correctie en sanctionering. Daarbij is ook voorzien in een goede afstemming met de gastinstellingen waar de onderzoekers aan het werk zijn.