Skip to content
Login E-loket

Reglement Odysseusprogramma

Goedgekeurd bij beslissing van de raad van bestuur op 29/04/2020

ALGEMEEN REGLEMENT

Het algemeen reglement is van toepassing.

Art. 1.

De Vlaamse Regering stelt bij het FWO het Odysseusprogramma in.

Art.2. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 30/03/2022)

Het Odysseusprogramma heeft als doelstelling uitstekende onderzoekers die buiten België een carrière hebben opgebouwd, een startfinanciering aan te bieden om gedurende vijf jaar aan een Vlaamse universiteit, eventueel in samenwerking met een andere Vlaamse onderzoeksorganisatie(s), een onderzoeksgroep uit te bouwen of om een onderzoekslijn op te zetten en zich progressief in het Vlaamse onderzoeksbestel te verankeren.

Art.3. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 20/12/2023)

De Odysseussubsidie wordt aangewend voor twee types startfinanciering:

Odysseus Type I: Internationaal toonaangevende onderzoekers

Onderzoekers die internationaal erkend worden als toonaangevend en die reeds een permanente academische aanstelling van minimaal 80% aan een buitenlandse onderzoeksinstelling hebben, komen in aanmerking voor een Odysseus Type I. Van deze onderzoekers kan verwacht worden dat ze in de instelling waaraan ze verbonden zijn, een eigen onderzoeksgroep leiden bestaande uit een vaste staf, meerdere postdocs en een aantal doctoraatsstudenten. De onderzoeksfinanciering die wordt aangeboden is begrepen tussen 400.000 euro en 700.000 euro per jaar (2.000.000 euro tot 3.500.000 euro voor de periode van 5 jaar).

Odysseus Type II: Onderzoekers met het potentieel om door te groeien tot internationaal toonaangevende status. Zij hebben een maximale postdoctorale anciënniteit van 12 jaar.

Voor deze Odysseus Type II financiering komen onderzoekers in aanmerking die minimaal 3 jaar postdoctorale ervaring in het buitenland hebben en waarvan het wetenschappelijke werk vooraanstaande vakgenoten ervan overtuigt dat ze het potentieel hebben om door te groeien tot een internationaal vooraanstaande positie. Van deze onderzoekers kan verwacht worden dat ze binnen een onderzoeksgroep een klein team leiden, bestaande uit een of meer doctoraatsstudenten en eventueel een of enkele post-docs. Zij hebben enige ervaring met het verwerven van externe onderzoeksfinanciering. Binnen enkele jaren kunnen zij doorgroeien naar het niveau dat vereist is voor een aanstelling in het zelfstandig academisch personeel. De onderzoeksfinanciering voor deze Type II is begrepen tussen 100.000 euro en 200.000 euro per jaar (500.000 euro tot 1.000.000 euro voor de periode van 5 jaar).

Art. 4.

Alleen de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap kunnen, eventueel in samenwerking met andere Vlaamse onderzoeksorganisatie(s), kandidaten nomineren bij het FWO.

Kandidaten van zowel Type I als Type II:

  • dienen op de datum van de aanvraag (FWO deadline) een hoofdaanstelling (minimale aanstelling van 80%) aan een buitenlandse instelling te hebben;
  • dienen gedurende minstens drie jaar in de afgelopen vijf jaar, voorafgaand aan de FWO-indiendatum (deadline), aan een buitenlandse instelling verbonden zijn geweest, met een minimale aanstelling van 80%. Tijdens die tijd in het buitenland mag de kandidaat maximaal 10% in België zijn aangesteld.
  • aan de criteria van excellentie voldoen, zoals blijkt uit het CV en de bibliografie,
  • een onderzoeksplan bij de betreffende universiteit(en) indienen dat een begroting bevat met een indicatieve verdeling van de geplande uitgaven over een periode van vijf jaar. Dit onderzoeksplan moet door de universiteit(en) worden goedgekeurd en passen in het onderzoeksbeleid.
  • Mogen per aanvraagronde slechts één aanvraag indienen.

Art. 5.

Bij de voordracht van een kandidaat dient de universiteit:

  • zich bindend te engageren tot het ter beschikking stellen van een ZAP-kaderplaats (Type I) respectievelijk een voltijds tenure track mandaat (Type II) met een looptijd van vijf jaar, evenals de nodige infrastructuur. Deze beschikbare posities dienen gestaafd te zijn met een bindende engagementsverklaring van zowel de universiteit (rector) als het desbetreffende departement (departementshoofd) waarin men verklaart de voorstelde kandidaat te zullen aanstellen bij toekenning van het Odysseusproject. Wanneer deze bindende engagementsverklaringen ontbreken bij indiening bij het FWO, wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard.
  • een genderbalans na te streven waarbij maximaal twee derde van de voorgedragen kandidaten van hetzelfde geslacht zijn.
  • het onderzoeksplan goed te keuren en aan te geven hoe dit past in haar onderzoeksbeleid.

Art.6.

Het volledige dossier van voordracht dient in het Engels te zijn opgesteld.

Art. 7. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 20/12/2023)

De raad van bestuur van het FWO stelt een ad hoc multidisciplinaire internationale jury van deskundigen samen die de genomineerde kandidaten en hun onderzoeksvoorstel evalueert op basis van excellentie. De jury telt minimaal 7 leden waarvan maximaal twee derde van de leden van hetzelfde geslacht zijn. De juryleden zijn niet verbonden aan een Belgische universiteit en genieten een algemene internationale erkenning.

Voor de evaluatie wordt elke ontvankelijke genomineerde kandidaat uitgenodigd om zijn/haar Odysseusproject voor de internationale jury toe te lichten in een mondelinge presentatie waarna de kandidaten door de juryleden worden geïnterviewd. De jury doet bij haar evaluatie beroep op het wetenschappelijk advies van in principe 4 internationale externe referenten die over de specifieke expertise beschikken vereist voor het ingediende dossier.

Echter, vanaf meer dan 20 ontvankelijke genomineerde kandidaten van een bepaald Type Odysseusproject (I of II) behoudt het FWO zich het recht om een preselectie door te voeren. In dat geval zal de internationale jury tijdens een online preselectiemeeting op basis van het wetenschappelijk advies van in principe 4 internationale externe referenten, die over de specifieke expertise beschikken vereist voor het ingediende dossier, beslissen welke ontvankelijke genomineerde kandidaten worden uitgenodigd om hun Odysseusproject toe te lichten in een mondelinge presentatie waarna de kandidaten door de juryleden worden geïnterviewd.

Op basis van het interview van de genomineerde kandidaten en rekening houdende met het advies van de externe referenten, evalueert de jury in welke mate de genomineerde kandidaten aan de gestelde eisen van excellentie voldoen, in welke mate het onderzoeksproject van hoge kwaliteit is en uitvoerbaar met de aangevraagde middelen. Op basis hiervan stelt de jury een rangschikking op van de Odysseusprojecten aan wie men de steunverlening wenst toe te kennen.

De jury kan bovendien budgettaire aanpassingen van de financiering voorstellen.

Art.8.

De hoogst gerankte Odysseusprojecten binnen de beschikbare Odysseusmiddelen worden voorgesteld voor steunverlening. De beslissing tot steunverlening wordt genomen door de raad van bestuur van het FWO.

Art. 9.

Het FWO publiceert de wetenschappelijke samenvatting van de geselecteerde onderzoekers op haar website.

Art. 10. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 20/12/2023)

De toegekende kredieten worden in een overeenkomst nader omschreven. De betrokken partijen zijn:

  • de aangestelde Odysseus-onderzoeker, hierna de promotor genoemd,
  • het FWO,
  • de universiteit-onthaalinstelling,
  • indien van toepassing de andere Vlaamse onderzoeksorganisatie(s) als partner.

Voor de faciliterende functie binnen de onthaalinstelling wordt een co-promotor aangeduid. In het geval het onderzoek interdisciplinair is, kan een tweede co-promotor aangeduid worden. Een co-promotor mag per aanvraagronde slechts bij 1 aanvraag betrokken zijn.

Art. 11.

  • De promotor gaat de verplichting aan het gesubsidieerde onderzoek te ondernemen.
  • De promotor treedt op als verantwoordelijk woordvoerder t.o.v. de administratie van het FWO en beheert de middelen.
  • Aan de promotor of de co-promotor kan geen wedde of vergoeding uitgekeerd worden ten laste van de betrokken overeenkomst.
  • Het FWO gaat de verbintenis aan de in de overeenkomst bepaalde subsidie uit te betalen gedurende de periode van het onderzoek.
  • Voor het aanstellen van onderzoekers uit Type I, verbindt de onthaalinstelling zich ertoe om tijdens het eerste jaar van dit Odysseusproject een ZAP-kaderplaats met minstens een 50% aanstelling ter beschikking te stellen en vanaf het tweede jaar een ZAP-aanstelling van minstens 80%, alsook de nodige infrastructuur en ruimte.
  • Voor het aanstellen van onderzoekers uit Type II, verbindt de onthaalinstelling zich ertoe om tijdens het volledige Odysseusproject van 5 jaar een voltijds tenure track onderzoeksmandaat ter beschikking te stellen alsook de nodige infrastructuur en ruimte. Op expliciete vraag van de betrokken onderzoeker kan een deeltijdse invulling, met een minimum van 80%, toegestaan worden.
  • In geval van een voordracht van twee of meer universiteiten, al dan niet in samenwerking met een andere Vlaamse onderzoeksorganisatie(s), dienen zij een gemeenschappelijk voorstel te formuleren.

OVEREENKOMST

Art. 12.

De overeenkomsten duren 5 jaar. Alle in de overeenkomst bepaalde middelen zijn bestemd voor de financiering van het goedgekeurde onderzoek van het Odysseusproject van de promotor.

Art. 13.

De overeenkomst kan door de partijen verbroken worden. De promotor is gebonden de toegekende middelen uitsluitend te besteden aan de uitvoering van het goedgekeurde onderzoeksproject. De kosten van de mandaten die de universiteiten dienen ter beschikking te stellen kunnen niet ten laste van het Odysseusprogramma genomen worden. Zodra hun aanwending deze verplichting niet meer nakomt, zullen de subsidies of hun saldi moeten terugvallen aan het FWO. In dit geval of zo de overeenkomst door één van de partijen wordt opgezegd wordt de overeenkomst stopgezet. De wettelijke verplichtingen t.o.v. het resterend personeel worden nagekomen. De financiering hiervoor nodig is ten laste van de Odysseustoelage. Het overblijvend krediet wordt degressief afgebouwd met 25% per jaar.

Art. 14.

Iedere ingrijpende verandering aan het lopende Odysseus onderzoeksproject wordt voorgelegd aan het FWO.

MIDDELEN

Art. 15.

Aanwerving van wetenschappelijk en technisch personeel gebeurt volgens de bepalingen m.b.t. rekrutering en aanstelling van onderzoekers van het FWO-reglement tot regeling van onderzoeksprojecten fundamenteel onderzoek.

Art. 16.

M.b.t. apparatuur zijn de bepalingen van artikel 32 van het FWO-reglement tot regeling van onderzoeksprojecten fundamenteel onderzoek van toepassing.

Art. 17.

M.b.t. de werkingskosten zijn de bepalingen van artikel 27 van het FWO-reglement tot regeling van onderzoeksprojecten fundamenteel onderzoek van toepassing.

Art. 18.

Overheadkosten kunnen aan de onthaalinstellingen worden uitgekeerd volgens de bepalingen van artikel 34 van het FWO-reglement tot regeling van onderzoeksprojecten fundamenteel onderzoek.

Art. 19. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 30/03/2022)

§1. Verantwoordingsstukken van werkings- en/of personeelskosten worden aanvaard zo ze gedateerd zijn tijdens de looptijd van het project en de drie daaropvolgende jaren.

§​​2. Verantwoordingsstukken van de aankoop van apparatuur worden enkel aanvaard indien ze gedateerd zijn tijdens de eerste drie projectjaren. Enkel apparatuur die voor het project noodzakelijk is en die in de kredietaanvraag wordt vermeld kan als kostencategorie ‘apparatuur’ worden verantwoord. Indien de promotor andere apparatuur dan deze vermeld in de oorspronkelijke Odysseus projectaanvraag wil aankopen, dient dit vooraf bij het FWO te worden aangevraagd.

§3. Budgettransfer van de categorie personeels- en werkingsmiddelen naar de categorie apparatuur of omgekeerd is niet mogelijk.

§4. Alle niet aangewende sommen vallen terug aan het FWO.

Art. 20.

  • De intermediaire en ex-post evaluatie van de promotor gebeurt door de universiteit-onthaalinstelling. Voor Type I dient dit te gebeuren na het vierde jaar en voor Type II tijdens het vierde jaar waarbij de beslissing van de onthaalinstelling over de verdere loopbaan valt. Het aangepaste onderzoeksplan wordt meegedeeld aan het FWO. Het FWO ontvangt een verslag van deze evaluatie waarin de wetenschappelijke verwezenlijkingen van de promotor, de output afkomstig van zijn mandaat, alsook de toekomstperspectieven van de promotor duidelijk worden beschreven.
  • De intermediaire en ex-post wetenschappelijke beoordeling van het Odysseus-onderzoeksproject valt onder de bevoegdheid van het FWO zoals bepaald in artikel 9 van het algemeen reglement.

Art. 21.

De hoofdstukken 9 tot en met 11 van het FWO-reglement tot regeling van onderzoeksprojecten fundamenteel onderzoek zijn van toepassing m.b.t. de betalingen, rapporteringen, controles en de financiële bepalingen.

SLOTBEPALINGEN

Art. 22.

Voor alle gevallen die bij dit reglement niet zouden zijn voorzien, wordt er verwezen naar het reglement en de jurisprudentie van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen.