Art. 3. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 20/12/2023)
§1. Om doctorandi in staat te stellen hun onderzoek te beëindigen met het oog op het verwerven van een doctoraat op proefschrift, kan een bijzondere beurs van tijdelijke aard en zonder verplichting van terugbetaling, toegekend worden.
§2. De kandidaten moeten een vaste betrekking hebben. Ze dienen een terbeschikkingstelling (voor wetenschappelijke opdracht of voor opdracht van algemeen belang) of verlof zonder wedde (géén loopbaanonderbreking) van één jaar te bekomen, met de zekerheid hun betrekking op het einde van dit verlof opnieuw te bekleden.
§3. De kandidaat dient bij de start van het mandaat houder te zijn van een diploma dat minstens evenwaardig is aan een masterdiploma dat aansluit op een bachelordiploma en uitgereikt werd door de daartoe bevoegde instellingen van een van de landen van de Europese Economische Ruimte of Zwitserland. Kandidaten met een diploma dat niet werd uitgereikt in één van deze landen dienen in het bezit te zijn van een masterdiploma en een verklaring waarin het betrokken universiteitsbestuur bevestigt dat het de kandidaat toestaat een doctoraatsproefschrift af te werken.
§4. Voor de regeling van bovenstaande paragraaf worden master-na-masterdiploma’s, zoals omschreven in het Hoger Onderwijsregister op www.hogeronderwijsregister.be, niet in overweging genomen.
§5. Diploma’s uitgereikt door de daartoe bevoegde instellingen in een van de landen van de Europese Economische Ruimte of Zwitserland of diploma’s uitgereikt door de daartoe bevoegde instellingen uit de Franstalige Gemeenschap worden erkend als gelijkwaardig met diploma’s uitgereikt door de daartoe bevoegde uitstellingen uit de Vlaamse Gemeenschap overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering tot codificatie van de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs van 11 oktober 2013, de toepasselijke Europese richtlijnen of een bilateraal akkoord.
Art. 4.
De kandidaten dienen hun aanvraag in te dienen in het Engels en zullen verbonden zijn aan een universiteit in de Vlaamse Gemeenschap of aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven of de Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid in Brussel, eventueel in samenwerking met een Vlaamse of Federale wetenschappelijke instelling alwaar ze hun onderzoek uitvoeren. Van kandidaten wier academisch diploma (tweede cyclus) werd afgeleverd door een universiteit buiten de Vlaamse Gemeenschap wordt verondersteld dat zij het Nederlands dermate beheersen om de inschakeling in de onderzoeksploeg mogelijk te maken.
Art. 5. (zoals gewijzigd bij beslissing van de raad van bestuur van 27/11/2019)
Clinici kunnen zich ook kandidaat stellen voor de bijzondere doctoraatsbeurs voor zover zij voldoen aan de overige toelatingsvoorwaarden, zoals opgenomen in dit reglement. De term “clinici” heeft betrekking op artsen, dierenartsen, tandartsen en apothekers, die ten laatste op het ogenblik van de aanvraag tot het einde van het mandaat erkend zijn als geneesheer-specialist, dierenarts-specialist, tandarts-specialist, of apotheker-specialist in België.
Art. 6.
Er kan niet gepostuleerd worden voor een bijzondere doctoraatsbeurs zo men vroeger reeds een FWO-pre-doctoraal mandaat, zelfs gedeeltelijk, genoten heeft. Gezien het specifiek doel van de bijzondere doctoraatsbeurzen komen zij die op het ogenblik van het postuleren in het wetenschappelijk onderzoek(*) werkzaam zijn, niet in aanmerking voor kandidaatstelling.
* Voor de hogescholen sluit dit het assisterend personeel van groep 2 uit, evenals de personeelsleden behorend tot groep 3, doch niet het personeel van groep 1 (praktijklector, hoofdpraktijklector, lector en hoofdlector). Voor de universiteiten sluit dit het assisterend en zelfstandig academisch personeel uit. Praktijklectoren of praktijkassistenten met maximum een 50% opdracht aan een Vlaamse universiteit kunnen zich kandidaat stellen.
Art. 7.
De kandidaten voor een dergelijke beurs moeten, op het ogenblik dat ze hun aanvraag indienen, een attest voorleggen van hun promotor, waarbij deze laatste:
a) de wetenschappelijke verantwoordelijkheid van betrokken onderzoek op zich neemt en als promotor van de kandidaat optreedt bij de faculteit waar hij zijn doctoraat wenst voor te dragen;
b) getuigt dat het werk voldoende gevorderd is om het te kunnen beëindigen mits één jaar voltijds werk;
c) bevestigt dat het onderzoek van die aard is dat het niet kan voltooid worden zo betrokkene niet van zijn opdrachten wordt vrijgesteld.
De promotor dient over minimum één van de volgende aanstellingen te beschikken:
- een minimale ZAP-aanstelling of equivalente aanstelling met doctoraat van minimaal 50 procent aan een hoofdonthaalinstelling vermeld in artikel 4 van dit reglement;
- een aanstelling als onderzoeksdirecteur van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen;
- een ERC Grant met een hoofdonthaalinstelling vermeld in artikel 4 van dit reglement;
- een Odysseus II-toelage met een Vlaamse universiteit als hoofdonthaalinstelling.
Een promotor die geen van voornoemde aanstellingen geniet behalve een ZAP-aanstelling met aanstellingspercentage van minder dan 50 procent maar van minimum 10 procent kan als promotor optreden indien hij:
- beneficiant is van een onderzoeksmandaat van het FWO;
of daarnaast aangesteld is in:
- een hoofdonthaalinstelling, zoals opgesomd in artikel 4 van dit reglement;
- een Vlaams academisch ziekenhuis;
- een Vlaams ziekenhuis met academisch karakter;
- een erkende Vlaamse of federale onderzoeksinstelling;
- een Strategisch Onderzoekscentrum (SOC);
- een academische opleiding van een Vlaamse School of Arts.
Daarbij dient het totaal aan aanstellingspercentage in de in deze paragraaf genoemde instellingen minstens 70% van een voltijds equivalent te bedragen.
Daarnaast kan een kandidaat met zowel een ZAP-aanstelling van 5% als een aanstelling van kliniekhoofd of adjunct-kliniekhoofd of een gelijkgestelde functie in een Vlaams Academisch Ziekenhuis eveneens als promotor optreden.
Alle copromotoren zijn ZAP of onderzoekers met minimaal een postdoctoraal niveau.
Art. 8.
De aanvragen worden aan een wetenschappelijke commissie, die de kandidaten beoordeelt, voorgelegd. De commissie brengt aan de raad van bestuur van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen verslag uit. De aanstelling gebeurt door de raad van bestuur van het FWO.